In de studie “Ermittlung von Eigen- Fremd- und
Gesamtkapitalkosten” van Krotter en Schüler (what’s in a name) uit 2013 wordt
gesteld dat “de actuele empirische onder-zoekingen naar ratings niet meer genegeerd
kunnen worden”.
Tabel
relatie risico en EBIT
In een lezenswaardige tabel uit hun onderzoek naar
de relatie ratings en bedrijfsratio’s geven zij aan dat het operationeel inkomen
in de verschillende rating klassen vanaf AAA naar B terugloopt van 22% naar
16%. Ook de ROC (Return of Capital wordt onder de loep genomen. Weliswaar is
daarbij in de AA klasse het rendement met 28% het hoogste en niet zoals te
verwachten viel in de AAA-Klasse, maar blijft Klasse B – comme il faut - het
laagste. Zo passeren als voorbeelden de navolgende bedrijfsratio’s de revue.
|
AAA
|
AA
|
A
|
BBB
|
BB
|
B
|
Operating income
|
0,23
|
0,22
|
0,19
|
0,16
|
0,17
|
0,16
|
ROC
|
0,27
|
0,28
|
0,19
|
0,14
|
0,12
|
0,10
|
EBIT Interest
Coverage
|
26,0
|
18,0
|
9,63
|
5,87
|
3,03
|
1,50
|
EBITDA Interest
Coverage
|
31,6
|
20,5
|
12,1
|
7,56
|
4,40
|
2,27
|
Debt/EBITDA
|
0,43
|
0,73
|
1,67
|
2,27
|
3,37
|
5,47
|
Andere
studies
Campbell,
Hilscher en Szilagy komen
in hun studie uit 2006 tot de conclusie dat “een hoger faillissementsrisicoprofiel
tot een lager dan gemiddeld rendement op aandelen leidt.” Een vervolgonderzoek
uit 2013 door Walkshäusl
geeft aan dat het verschil op een risicoarme investering in de DAX, in de
periode 1983 tot 2010, bij een begin investering van € 1 Euro na 17 jaar € 12
méér zou opleveren dan de index en € 16 met de portefeuille met de hoogste
risico’s.
Conclusies
Dat
laatste wisten wij natuurlijk al omdat dit óók de uitkomst was van ons eigen aansluitende wetenschappelijk
onderzoek (2000-2003) op de beurstoepassingen van de OK-Score onderzoek (1995-2000),
namelijk dat bij het uitbannen van risico’s beleggingen meer dan gemiddeld in
rendement zullen groeien.
Als het namelijk zo eenvoudig zou zijn om met
behulp van de bekende “ratings” te gaan beleggen, zou iedereen die slechte
bedrijven kunnen vermijden, maar valt tegelijkertijd de handel weg. Gelukkig
is dit niet zo, want het blijkt namelijk óók zo te zijn, (Lammers 2014) dat de ratings van de Amerikaanse
instituten een groot foutenper-centage kennen.
In hun C klasse wordt meer dan 60% van de
faillissementen NIET ontdekt. Overigens
minder dan bij de accountants, die blijkens het (Breesch c.s.) onderzoek zelfs 75% van de faillissementen
NIET ontdekken.
Met andere woorden:
Elke correlatie tussen het
gebruik maken van deze Amerikaanse ratings en rendementen van een portefeuille
is dus NON EXISTENT. Dit is uiteraard niet leuk voor pensioenfondsen maar het is
wel een van de redenen van de ESMA, de Europese toezichthouder om
institutionele beleggers te verplichten om zelfstandig tot beleggingsconclusies te moeten komen en niet meer
mogen verwijzen naar openbare ratings.
De conclusie van Krotter en Schüler had dus moeten luiden dat bestaande Ratings maar het beste
genegeerd kunnen worden”.
Ik voeg daar zelf nog aan toe: “ook de adviezen van de meeste analisten”.
Hun aantal fouten van ca. 80% overstijgt die van de ratingorganisaties nog met
20%. De weg voor de pensioenfondsen is dus nog lang. Misschien tijd voor een wetenschappelijk
onderzoek naar de verschillen tussen de z.g.n. “perfecte markttheorie”[lees
index], het beleggen met ratings en het beleggen met de OK-Score?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten