Translate

14 oktober 2014

Cover your ass



Cover your ass, oftewel CYA beschrijft de activiteit van een individu of onderneming, veelal in een bu­reau­cratische context, om zichzelf tegen kritiek te beschermen. William Safire, taalexpert bij uitstek, bes­chrijft het als “de bureaucratische techniek om toekomstige beschul­di­gin­gen van fouten bij voor­baat uit te sluiten”.

Onderstaand diagram geeft deze techniek een beeld. Op de x-as staat het aantal FOUTE ont­dek­­­kingen van de betreffende Business Failure (het vond niet plaats) en op de y-as staat het NIET HEB­BEN ONTDEKT van de  Business Failure (het vond wel plaats maar ik heb het niet vooraf gezegd).



 

Bron : Prof. Drs. E.J. Lammers RA RFA Creditscores in perspective (2014)

Hoe werkt de gemiddelde rating organisatie?
Uiteraard is de verwachting van de stakeholders om zo min mogelijk fouten te maken. En om zo min mogelijk fouten te maken moet je zo dicht mogelijk bij de oorsprong van beide assen zien te komen. Uiteraard is een 100% resultaat niet mogelijk, zoals ook de theorie van de zwarte zwanen inmid­dels heeft bevestigd.

Je kunt natuurlijk ook één van de twee fouten optimaliseren (zie de positie van de S&P Junk Grades op de Y-As) om b.v. slechts 5% fouten in de business failure voorspellingen te bereiken. Maar juist  om die faillieten met 95% zekerheid te hebben kunnen ontdekken, gebruiken S&P, máár ook de banken, de pen­sioen­fondsen en al die andere verlichte geesten, het beginsel van “Non Investables”. Hiermede wordt niet anders bedoeld dat elke waar­dering die lager uitkomt dan een waardering Klasse BBB, dus te beginnen bij BB, als non-inves­table, op één hoop wordt gegooid. Dat is nou de cover your ass methode.

De “false discovery rate”, ofwel het aantal “foute” ontdekkingen die eigenlijk wel goed zijn (de Busi­ness failure vond NIET plaats) stijgt dan alleen óók naar 95%. In wiskundige toelichting zegt men daarmee dat alleen de linkerhelft van de Gause kromme bestaat. Voor toelichting verwijs ik naar de literatuur omtrent Type I en Type II fouten. 

Hiermee wordt niet anders bedoeld dan dat die andere 95% van de bedrijven wél investable waren maar er ten onrechte een stempel van non-investable opgedrukt wordt. In feite stigmatiseer je daarmee 95% van de bedrijven alsof zij aids hebben en wordt hen de toegang tot b.v. kredietfaciliteiten bemoeilijkt zo niet onmogelijk gemaakt. In feite wordt een gedeelte van de economie buiten spel gezet.

Als we nu uitgaan van de feiten dat dat BB en B ook nog investables zouden zijn en alleen de C-grades een risico van een business failure lopen, dan blijft het beeld even somber. Bij S&P wordt dan vastgesteld dat geen 95% maar nog 63% van de C-grades – waaronder uiteraard de CCC, CC een business failure oplopen. Dus 37% niet. Een derde is dus fout voorspeld.

Voor de goede orde hebben wij de accountantsprestaties, in België en Nederland, Europa en de USA ook meegenomen. Hiermee wordt ook het “expectation gap” van de stakeholders duidelijk aan­ge­ge­ven. Dat is het gebied het dichts bij de oorsprong van het assenstelsel. Voor de compleetheid zijn ook  de credit-score methodes van de Z-Score van Altman, de M-Score van Beneish en de OK-Score van onder­getekende toegevoegd. Voor belangstellenden is het wetenschappelijk essay van Prof. Lam­mers uiteraard op aanvraag beschikbaar.

W.D. Okkerse MBA is CEO van het OK-Rating Institute en chairman Rating Committee European Rating House. Hij doceerde aan de Universiteiten van Delft en Leuven, de hogeschool van Arnhem en was lid van de adviesraad bedrijfskunde van de Amsterdamse Hogeschool.

zie ook mijn artikel in de telegraaf
http://www.telegraaf.nl/dft/goeroes/willemokkerse/23194709/__Gooi_niet_alles_op_een_hoop__.html

Geen opmerkingen: